Stuifzand Het zand van de duinen Verstuift in een vlaagje wind Het fladdert tot de sterren En het valt stil Boven ranke bomen Wuift het rode gras Zij houdt het stuifzand Stevig vast Mijn zielevuur joeg storm door jou Voorwaarts met volle kracht Ik brak door jouw duinrand Sloeg golven o zo zacht Wanneer ik te dichtbij kom Voor jouw poorten sta Verdwijn niet en bezwijk niet Volg wat waar is in de klop van je hart Kom bij me in jouw reine houvast (maart 2009)
Weer op pad Weer op pad, weer op pad Ik kon niet blijven waar ik was Weer op pad Zit in de trein naar Amsterdam Het kale land glijdt langs mijn raam Ik weet wat ik achter laat Alleen god weet waar ik morgen sta In Middelburg woonde ik een jaar Het was niet goed, het was niet kwaad Ik kan niet klagen over wat er was Maar waar zijn mijn vrienden in die stad? Weer op pad, weer op pad Ik kon niet blijven waar ik was Weer op pad Ik sta op het Centraal Station Met mijn fiets, twee tassen vol Met mandoline en gitaar En mijn rugzak sta ik daar Weer op pad, weer op pad Ik kon niet blijven waar ik was Weer op pad Maar echt, ik ben het zwerven moe Ik hoef helemaal nergens meer naar toe Heb ik de sleutels van een eigen huis O dan blijf ik lekker... Thuis (april-september 2009)
Wat ik van je denk Je vroeg me: 'wat denk jij van mij?' Zo lang ken ik jou niet Maar het is al veel te veel Om te zeggen in een lied Ik zag je stralen gelijk de zon Die goud in het water schijnt O zoete regen op een hete dag Jij bent mijn coke, jij bent mijn wijn O, o dit is een liefdeslied Wat zou het anders zijn? Dit is het antwoord op jouw vraag Dit is wat ik van je denk Kon ik maar jouw kussen zijn Jouw deken of jouw bed Was ik maar de plek Waar jij je hoofd te rusten legt Je bent zo teder en zo sterk Zo dapper en zo stil Toen ik in jouw ogen keek Wist ik: jij bent de enige die ik wil O, o dit is een liefdeslied Wat zou het anders zijn? Dit is het antwoord op jouw vraag Dit is wat ik van je denk (2004-2009)
Als de Lente weer komt O als de lente weer komt Warme wind, zoete zon O als de lente weer komt Bloemen springen uit de grond Alle kleuren groen Een knipoog en een zoen Oo oo oo als de lente weer komt O als de Lente weer komt Fierezwiere zonjapon O als de lente weer komt Avond uur of ochtendstond De hele dag loop je rond Met een glimlach om je mond Oo oo oo als de lente weer komt Vogels zingen van seringen De jasmijn ruikt zo fijn Kon het maar altijd lente zijn! O als de lente weer komt Warme wind, zoete zon O als de lente weer komt Bloemen springen uit de grond De hele dag loop je rond Met een glimlach om je mond Oo oo oo als de lente weer komt (2007-2009)
Land als Kind Aan de dijk vlakbij het schelpenstrand Waar ik over de Schelde staarde Boot of schip laat mij met je varen Naar een nieuwe kust Op die dijk met riet en modderplassen Sprong ik een reus van stad tot stad Over zeeen en ravijnen Continenten, koninkrijken Land als kind, mijn land als kind In het brakke braakmanwater Zwom ik tussen lijntjes in O eiland waar ik naar reikte: Ik kon slechts van afstand kijken Ik was verliefd op Marjolein Zo lief, zo teer, zo mooi, zo fijn Ik durfde amper met haar te praten Laat staan dat ik haar aan zou raken Land als kind, mijn land als kind Soms denk ik nog aan Peter-Jan Hij was toen al een grote jongen Wij wierpen sterren, sprongen van schommels Tekenden strips of deden niks Jaren later zag ik hem in de stad Een kunstenaar die toekomst had Kijk wat een mooie tekening Een kogel streepte die rekening m m m, m m m Tussen Terneuzen en de Braakman in Daar staat de Dow met hoge torens Zij fakkelt haar vlammen dag en nacht Je ziet ze branden van verre af Nummer Een ligt vlakbij Boerenhol 't Boerengat grensde aan de Knol O Wulpenbek en Vogelwaarde Vette klei, vruchtbare aarde Land als kind, mijn land als kind De plek waar ik ooit hutten bouwde Staat nu vol met flatgebouwen Wat daar nog rest van mijn land als kind Is de zilte smaak van de zoete wind O dijk vlakbij het schelpenstrand Waar ik over de Schelde staarde Boot of schip laat mij met je varen Naar een nieuwe kust (Februari 2009)
Kom met me blues Vrouw, vrouw, vrouw, vrouw, vrouw, vrouw Kom met me, kom met me mee De nacht is goed ook de ochtend is zoet Weet jij al wat je 'smiddags doet? Vrouw, vrouw, vrouw, vrouw kom met me mee Vrouw, vrouw, vrouw, vrouw, vrouw, vrouw Kom met me, kom met me mee Samen stomen we de rapen gaar Een keer komen is niet klaar Vrouw, vrouw, vrouw, vrouw kom met me mee Vrouw, vrouw, vrouw, vrouw, vrouw, vrouw Kom met me, kom met me mee Van rode peper tot honingzoet Ik weet hoe ik beminnen moet Vrouw, vrouw, vrouw, vrouw kom met me mee
Wintervuurplaats Wordt wakker kraait een haan Tijd om op te staan De nacht is voorbij Een Ger staat op het land Tussen spoor en snelweg ingeplant Spelend met de tijd Maar wat ik doe Waar ik het ook zoek Ik weet diep in mij Ik ben vrij Ben ik vrij Wanneer het haardhout brandt Is de tent behaaglijk warm Al is het buiten bitterkoud Venus, mars en maan Die aan de hemel staan Dansen met een grijns De woorden die je sprak Verwarmden mijn hart Ik dank je voor wat ik zag: Diep in mij ben ik vrij Wordt wakker roept de zon Omhels de ochtendstond Wees onbezorgd en wees blij Want het is geen loze plicht Te wandelen in het licht Dat vlamt achter de tijd En wat ik ook doe Waar ik het ook zoek Ik weet diep in mij Ik ben vrij Ben ik vrij (Januari 2009) >
Ze houdt van de Zee Ze loopt met haar dochter over het strand Enkel de Zee maakt gedachten leeg En weg is de man die zo plotseling kwam Zijn storm was teveel Hij kwam met 'wij' en 'graag of niet' Vol hoop, met beloftes en verdriet Zij houdt van de Zee, maar niet van de vloed Rond haar hoofd waait een ander Die als een stilleven ligt Gedrukt in de woorden van haar gedicht Ze houdt van de Zee, maar de vloed is vervloekt Dan hoort ze haar dochter Lachend om het zand Ze geeft haar een zoen, neemt haar bij de hand Ze houdt van de Zee en alles is goed (30-10-2008)
Carillon De lucht schemert blauw door mijn raam Wolken van paars naar wit Mijn kachel brandt warmte aangenaam Ik ben blij dat ik hier zit Andijvie groeit in eigen tuin Naast appel, vijg en pruim O het is zeker goed Hier simpel zo te zijn Nu sijpelt de maan door mijn raam Zoveel zachter dan de zon Ik wou dat er iemand naast mij zat Met wie ik dit delen kon Buiten klinkt het carillon dat een gat in de stilte slaat Alweer een jaar in een nieuwe stad Ik kwam van ver, berooid en bekaf Alweer een jaar in een nieuwe stad Ik wist wel dat het goed zou gaan: Ik vond weer een huis, ik vond weer een baan En verloor weer mijn hart (November 2008)
'Het' Het kruipt zich een weg omhoog Tot in je hoofd Het vreet als een hongerig beest Jouw pijn zijn feest Het zweet breekt scherp en koud De vloedgolf beukt jouw hart Het is weer zover: je adem stokt Het is weer zover: je geest ontploft Kom op, kom op: wees niet bang Jij bent niet jouw angst Het is geboren in het holst van jouw nacht Gegroeid uit pijn en angst met liefde voor de haat Het komt zo onverwachts snijdt zo gemeen en zo diep Dat jij geen licht meer voelt of ziet Maar jij bent sterker dan de storm die jou aan stukken scheurt Sterker dan alles wat jou ook gebeurd O veel dieper dan dat brandt jouw licht op volle kracht Ik kan het weten want ik ken jouw lach (November 2008)
Zaterdag Maandag morgen, je draait je om op mijn matras Zo van: 'Hey liefste hier wil ik altijd blijven' Maandag morgen, een ding dat mij zeker was 'Hey vrouwe welkom in mijn hart' Al ken ik jou pas sinds zaterdag Ik ken jou pas sinds zaterdag Maar wat een nacht, wat een dag en wat een nacht Het klopt, het klopt, ik hoor de hemelen juichen Laat varen alle twijfel open alle sluizen Het klopt, het klopt, hoe moet ik het beschrijven Zonder overdrijven ik wil altijd bij je blijven Lief genie van huid en taal, jij wondernymph en supervrouw Ik ken jou pas sinds zaterdag Ik ken jou pas sinds zaterdag Maar wat een nacht, wat een dag, wat een nacht Maandagmorgen, een hart van tandpasta Het enige hart dat jij mij kon schenken Maandagmorgen, hoe onwetend dat ik was Een mens kan niet alles weten Het was de laatste dag dat ik jou zag Het was de laatste dag dat ik jou zag Maar wat een nacht wat een dag en wat een nacht Ik wens je een fijn leven! (November 2008)
Hey E Hey E, hey E, ga je met me mee? Hey E, hey E, naar bergen of naar zee? Als dit lied jou niet verveelt Zijn onze dromen heel reeel Hey E, hey E, geloof maar dat het kan Want E, o E, ik ben niet zomaar een man Met jou maak ik graag een kind of twee Maar met jou alleen is ook okee! Heb jij het swinters koud dan hak ik duizend kilo hout Wil je stilte om je heen dan ben ik heel sereen Wanneer de zon jouw huid verbrandt dan breng ik schaduw in het land Wanneer de lucht vol duister is dan breng ik jou het licht Ik weet dat ik voorbarig ben dat ik jou nog echt niet ken Maar het is geen vlinders kriebelboel, mijn hoofd is juist ontzettend koel En zowaar als ik mijzelf ken ik weet dat ik hier eerlijk ben Hey E, hey E, ga je met me mee? (oktober 2008)
Isarai O kleintje jij, een wonder groot Maar ook veel fijner dan een bloem Heb geen haast om groot te worden Daar hoef je echt geen moeite voor te doen Isarai Isarai Jouw engel waakt, Hou die voor altijd bij je zij De wereld vraagt om hoop en liefde En hoop en liefde dat ben jij Isarai Isarai En als jij later kennis maakt Met de kracht van de onbreekbare wind Hou de goedheid van je hart En vrees geen kwaad. Jij lieve kind Isarai Isarai (oktober 2007)
Ierse Zee Ik vaar weer over de Ierse zee In Dublin kom ik aan Ik vaar weer over de Ierse zee In Dublin kom ik aan Ik ontmoette Anastasia Zij was mooier dan de maan Ik ontmoette Anastasia Zij moest helaas weer gaan In Mayo zijn de golven hoog Veel hoger dan een man In Mayo zijn de golven hoog Veel hoger dan een man Galway is een fijne stad Ik zong in elke steeg Galway is een fijne stad Ben in elke kroeg geweest Ik vaar weer over de Ierse zee In Fishguard kom ik aan Ik vaar weer over de Ierse zee In Fishguard kom ik aan (1999-2008)
Adem in, Adem uit Al de jaren dat ik vluchtend was voor iets dat ik niet begreep Dezelfde angst die toen ik vers geboren was mijn keel dichtkneep Ik los de last om verder te gaan Ik zwierf van stad tot stad, ik zwierf van huis tot huis Waar ik ook een sleutel had, nergens was ik thuis Ik los de last om verder te gaan Maar halverwege dit levenspad nam ik een besluit Ik wist niet dat het zo simpel was: adem in, adem uit Ik los de last om verder te gaan
Eva (Driehoog in Cannes) Ik denk aan Eva, die mooie vrouw Ze woont met een man die niet van haar houdt Die haar kinderen slaat en slaapt heel die dag Haar laat zwoegen voor de huur en zijn plezier van de nacht O Eva, ik denk aan jou Het begon zo mooi: wandelen hand in hand En van vrijen op het strand daar krijg je kleintjes van Huisje boompje beestje, driehoog in Cannes Maar na de vleugels van de eerste start Volgde de klap van alledag De prins die eens jouw alles was veranderde langzaam in een pad O Eva, ik denk aan jou Er was een vonk die oversprong: jouw ogen warmden mij als die franse zon Maar ik ben niet een man die driehoog wonen kan Ik zie je staan en je rug is recht, maar jouw huwelijk is krom Ga bij hem weg (juli 2007)
Wandelschoenen Ik heb mijn wandelschoenen, mijn wandelschoenen aan Ik zal straks weer vertrekken, ik moet straks weer gaan Ik ga naar de bergen of waar het lot mij brengt Ik ontmoet vele goede mensen, waarvan jij er eentje bent Maar op een dag dan zal ik stoppen, zal ik blijven waar ik ben Naast die vrouw waar ik mij neerleg waar ik me aan beken Maar tot dan die wandelschoenen, hou ik mijn wandelschoenen aan Ik zal straks weer vertrekken, ik moest straks weer gaan (juni 2007)
Vertel me iets nieuws
Jij vertelt mij van alle rampen die bezig zijn of komen gaan
Van de mens die in een robot verandert, de aarde die zat is van ons bestaan
Van 666 op elke streepjescode, van mind-control, controlestaat
Van boze olifanten, verdwenen regenwouden, dode walvissen en ratten zonder staart
Van de legers die klaarstaan om miljoenen te doden, de titanenstrijd die over ons raast
Je vertelt niets nieuws, je vertelt niets nieuws
O het zal wel dat een wereld vergaat
Maar als je denkt dat de wereld vergaat
Plant dan een boom!
Vertel mij liever van het wonder van water, de geur van de bloem en de kleur van de ziel
Vertel mij liever van zonlicht en liefde: vertel me iets nieuws!
O het zal wel dat een wereld vergaat
Maar als je denkt dat de wereld vergaat
Plant dan een boom!
(juli 2007)
Man alleen In elke kroeg na middernacht zit een eenzame die snakt naar iemand warm en zacht En natuurlijk houdt hij hoop want zonder hoop is hij slechts schroot, hoop en liefde Een nacht slaat hij niet af terwijl hij toch eigenlijk wacht op iemand voor iedere dag Misschien ken ik jou al een jaar of tien misschien heb ik jou nog nooit gezien Misschien ben je blond, bruin of rood, heel gewoontjes of een echte stoot Misschien ben je rood, blond of bruin, iets te lang of veel te klein Misschien ben je bruin, rood of blond, veel te dun of als een ton zo rond Zolang jouw ziel de mijne raakt ben je helemaal volmaakt Dan ruim ik met liefde mijn rommel op, misschien dat ik zelfs met roken stop Een man alleen geeft echt geen reet. Niets is meer aan hem besteed Pas wanneer er iemand naast hem staat is het leven hem iets waard Met ogen zwart, groen of blauw. Jij mooie lach, jij lieve vrouw Met ogen blauw, zwart of groen. Voor jou wil ik echt wel moeite doen Met ogen groen, blauw of zwart. Hier is de sleutel van mijn hart En als ons vuur bestendig brandt dan vraag ik je om je hand Ik geloof niet dat een man zonder liefde leven kan. Een mens hoort niet alleen. (september 2008)
1 ritme, 1 maat Alles 1 ritme, alles 1 maat Iedereen vrij? Iedereen slaaf! We staren ons blind horen ons doof De ipod geprezen de tv geloofd Deze machine kent geen genade Efficiente productie zijn enige waarde De mens een resource dat moet worden ingepast Gehersenspoeld en afgemat Joepie ole wij mogen stemmen: in de democratie is het volk vorst Andere zakken zelfde mest, andere verpakking dezelfde worst Schapen huilen naar de maan, wolven blaten over terreur en islam Vingertjes wijzen hysterici krijsen. O de balken in ogen die over splintertjes zeiken Alles 1 ritme, alles 1 maat Iedereen vrij? Iedereen slaaf! (december 2004 oktober 2008)
Meissie meissie Meissie meissie echte vrouw, Jouw schoot zo zoet als ochtenddauw Jouw ogen groen als zee en gras, Je huid zo zacht als de maan bij dag Jij spiegel jij, jij elvenwerk, Ik kniel mij neer, ik zing in jouw kerk Na menig gebed bij donkere nacht Kwam jij bij mij als het licht zo zacht Oo jij bent gegroeid in mij, oo jij bent gegroeid Jij witte roos met doornentong, Mijn honingraat, mijn ochtendzon Ik daalde in jouw vallei af Terwijl ik tussen jouw heuvels lag Wij vrijden vrij, wij tolden rond In het bed, in het park, op de grond Ik vrat jou op met huid en haar Wij deden alles met elkaar Oo jij bent gegroeid in mij, oo jij bent gegroeid En dan de ruzies: hart tegen hart Juist door tranen besefte ik pas Hoe waar het was O o o jij bent gegroeid in mij, oo jij bent gegroeid Meissie meissie echte vrouw Ik zocht wat ik vond in jou Jij bent een vuur dat in mij gloeit Meissie: jij bent gegroeid (2006)
Een dag als toen Een grasspriet danst tussen mijn tanden De klaproos uitdagend en charmant De wind ruikt zoet naar verre landen Ik hou de wolken in mijn hand Een vlinder zweeft voorbij hangt even stil En kijkt naar mij Alles voor een dag als toen, alles voor een dag als toen De zon strooit goud in het water De wilg schenkt schaduw aan de kant Enkel nu: geen zorg om later Geen enkel teken aan de wand En die vlinder vloog voorbij hing even stil En keek naar mij. Morgen weer een dag als toen, morgen weer een dag als toen. (Augustus 2006)
Jan Soldaat Het ziet groen op straat Met laarzen zwart en in vol ornaat Flaneert daar Jan Soldaat Ja ook hij heeft een moeder, een lief en een hond Die kwispelent opspringt wanneer hij eindelijk thuis komt Hij spreekt dan van "plicht" en van "nobele zaak" Want het volgen van zijn hart behoort niet tot zijn taak Want bevel is bevel O ja dat leren ze 'm wel Bevel blijft bevel Voor Jan Soldaat In bergen en woestijn geeft hij ze van katoen Zodat de amerikanen elders Het werk nog vuiler kunnen doen En voor een klus op eigen bodem Haalt hij zijn neus niet op Met tanks en helicopters Geeft hij twintig krakers klop. Die dag het bevel: Niet al te dood'lijk geweld. En bevel is bevel, Gelukkig wel. "V!O!C!" roept een minister "Houzee"; De dronken korperaal "Laat dat derde krat maar komen Dat is goed voor de moraal!" "O zo gruwelijk fout toch die Turken van toen, Kom we nemen er nog eentje: Op van Heutz en JP Coen!" "Hey wie wil nog wat coke? Lag nog in het ruim." "Ach, sinds mijn tripje naar Kabul Groeit er papaver in mijn tuin!" Bevel is bevel Voor een goede deal negeert hij dat wel, Maar verder blijft een bevel Toch een bevel In naam van vrijheid en democratie Brengt hij slechts haat en grenzeloos verdriet. Met de vingers aan de trekker en de kop in het zand Oorlog maakt, als altijd, een monster van een man Maar beste Jan: als mens ben jij heus niet slecht Maar wat mij zo benauwd als ik jou tegenkom in 't echt: Wanneer een meerdere jou toeschreeuwt: "Schiet een kogel door zijn kop" Dan doe jij dat zonder morren: Want dat is toch echt jouw job Want bevel is bevel Blijft een bevel (November 2006)
Stap voor Stap Zing dit lied dan bij het lopen Er is een lange weg te gaan Wees niet vertwijfeld kijk niet achterom Vooral niet stil blijven staan En als de wanhoop jou weer overvalt Loop dan stug door Want jij weet nu hoe het pad te gaan Rechtop de bochten door Loop ook door bij storm en regen Wanneer de zon jouw huid verschroeid Maar sta ook stil bij hoop en zegen En hoe je bent gegroeid Als de wanhoop jou weer overvalt Loop dan stug door Want jij weet nu hoe het pad te gaan Rechtop die bochten door Stap voor stap. Meter voor meter. Stap voor stap. Meter voor meter. O nee, o nee, het is niet gemakkelijk Het zal niet vanzelf gaan En als je weer eens bent gevallen Vergeet niet op te staan! (Walking Song: 2004 vertaling: 2006)
Eenderde Santiago Ik pakte mijn rugzak, gitaartje kaarten en kompas Toen nam ik de benen, vol goede moed in flinke pas Liep in velden langs wegen, vermeed zoveel mogelijk steden De maan was mijn deken het gras was mijn matras. "Ga met God" zei de bisschop, maar ik dacht aan jou Iedere dag, iedere nacht. Ik sprak Antoon in Assenede, Goede Thierry in Armentieres Morgana woont in Menen, in Gosnay leeft Madeleine. En de hondsdagen blaffen niet, nee ze bijten Het zweet uit mijn lijf Zonnebloemen kunnen geen zon meer zien Ze huilen rij aan rij Dit land kent keen schaduw en geen water De akkers zijn woestijn De akkers zijn woestijn Na eenderde Santiago kreeg de Camino mij eindelijk klein Wat ik liep in zes weken duurt drie uurtjes met de trein. (Winter 2006)
Schuil in mij Als een boom die wortelt in de lucht Waaide ik met winden mee altijd op de vlucht Ik holle stam zoek naar de grond Om die wortels uit te slaan Te bouwen en te groeien Voor iemand recht te staan. O kom, Schuil in mij Op het kruispunt hang ik al vele levens rond Telkens weer meegesleurd door wat mij overkomt Maar hoe je je door de golven slaat Ligt echt in eigen hand Zelfs als de storm raast Je laatste strohalm brandt O kom, Schuil in mij. (Juli 2005)
Altijd Onderweg Een lentedag tussen grauw en blauw Een nieuwe plek niet ver van jou. Niets is ouder dan een nieuw begin En niets is nieuwer dan waar ik nu ben. Altijd, ik ben altijd onderweg. Of ik nu stil sta, vlucht of vecht, Altijd onderweg. Teveel liefde weggegooid Teveel zaad zomaar rondgestrooid. Niets is ouder dan die verloren man Die het paradijs niet meer betreden kan. Altijd, altijd onderweg. Of ik nu stil sta, vlucht of vecht, Altijd onderweg O het raadsel van de tuin waar ik naar verlang Zij is ouder dan de tijd dat ik ter wereld kwam Wat klaag ik over de zondeval? Denk jij dat weemoed iets veranderen zal? Al breek ik los uit Maya's kooi Mijn reis is nog niet voltooid Altijd, ik ben altijd onderweg Of ik nu stil sta, vlucht of vecht Of ik nu stil sta, vlucht of vecht
Vragenvuur De kachel smelt mijn ogen dicht De kou omhelst het raam Alhoewel er niemand naast me ligt Ben ik zeker en voldaan De zorgen van het dagelijks brood Zijn begraven in de vlam Het houtvuur heeft de vraag geblust Of ik morgen eten kan Maar ik weet dat de tijd voor mij niet stil zal staan Ik ben klaar voor de strijd die ik aan moet gaan: Ik, die stem, die gitaar En zie hoe de aarde haar rondjes draait En voel hoe de wind naar alle kanten waait Maar, vrees geen gevaar De antwoorden van gisteren Zijn de vragen van vandaag Wat nu onwrikbaar lijkt Is morgen weggevaagd (2005)
Zingen & Zijn Vele nachten waakte ik Leefde de vraag die ik niet begrijp Bij het ochtendgloren Sliep ik verloren tijd Elke minuut van elke dag Vocht ik ongelijke strijd Met de dromen: die demonen Van de eenzaamheid Laat me zingen, laat me zijn Bid voor mij, maar laat me vrij Laat me doen, laat dit leven Werkelijk zijn Ik veranderde van land Dat maakte echt geen donder uit Waarheen een schip ook vaart Het blijft dezelfde schuit Ondanks alles wat ik las Alle kennis die ik bezat Alle gedachten die ik had Wist ik niet wat wijsheid was Laat me zingen, laat me zijn Bid voor mij, maar laat me vrij Laat me doen, laat dit leven Werkelijk zijn. (5 april 2005)
Alle Zeilen Bij Surf op drijfzand Drijf maar op je surfplank Ploeg jezelf Door de modder van het bestaan Jij die denkt Dat alles droog zal blijven Trek nu alvast Je zwembroek maar aan Nee, o nee, Ik wil geen onheil preken Liefde is groot En de aarde draait wel door De dood is niets Dan de bodem van dit leven Leven is niets Dan het examen voor de dood Alle, alle, alle zeilen bij. Bouw op de zandbank Werk maar aan het grootse plan De luchtkastelen Tussen zon en maan De wortels drijven De grond is weggeslagen Op lemen voeten Kan de reus niet staan Alle, alle, alle zeilen bij. (maart 2005)
Klei, wei en water Ik kom uit het land Van klei, wei en water. Brak zoet of zout, Regen wind en kou. In het land der blinden, Slaapt een dove koning. In zijn dromen hoort Hij het blaffen van de hond. Ja ik heb geworsteld. Mijn hoofd is bijna boven. Ik wacht op de zeis Die het maaiveld scheren zal. De rietkagen wuiven naar de eenzame kreek. De graanstengels buigen voor de lucht laag en bleek. De strohalmen drijven op de golven die slaan, tegen armen die grijpen naar een beter bestaan. Ik kom uit het land, Van kunstmest en snelweg. Stapels formulieren. Waar de mensen zijn als mieren. Waar God wordt doodgedacht Hoofden op hol gebracht Door de eentjes en de nullen Die de dromen vullen. Ik kom uit het land Van klei, wei en water. Brak zoet of zout. Regen wind en kou (December 2004)
De meeuw kent haar vrijheid niet Voelt geen geluk en geen verdriet Van jaloezie zich onbewust Zweeft zij langs de kust Van golf tot golf springt herfstzon Geeft de dag haar glans De wolken breken licht Geen regen overspoelt de waterkant Vandaag een dag als ieder ander Vandaag de dag is zo voorbij neurie Dankzij al ons gezwoeg Is er weinig vis, maar vuil genoeg Voor de meeuw om goed te leven Onze droom een vorm te geven speldeprikjes waait de wind Voel hoe zij plagend snijdt Iedereen hier weet Dat zij haar messen slijpt Vandaag een dag als ieder ander. Vandaag de dag is zo voorbij. neurie Elk getij, elk seizoen De meeuw zal haar ding wel doen Zij vecht en vliegt, vrijt en vreet En laat een ijselijke kreet neurie De zee slaat tegen de hoge klif In de verte vaart een eenzaam schip Een schaduw scheert over de rots Een meeuw? Nee een albatros Vandaag geen dag als ieder ander De dag vandaag is zo voorbij. neurie (Oktober 2004) ------------ De Kruik Ik herinner mij die vrouw De stem zo krakend helder Holle ogen vol wanhopig licht Armen hoog geheven Alsof zij ter hemel zwom Voor hen die willen luisteren De woorden die zij zong: Waar is water? Leger raakt de kruik. Waar is water? Leger raakt de kruik. Waar is lucht? De aarde snakt naar lucht. Waar is lucht? De aarde snakt naar lucht. Eens stroomde zij over, gevuld tot aan de rand. Nu is er dorst, geen druppel in dit land. En waar gaat zij heen? Als zij afscheid heeft gezegd? Nadat haar omhulsel is afgelegd? Zij lijkt echt te weten Dat zij dan alles achterlaat! Maar hoe zij is gestorven Is hoe het weer verdergaat. Waar is liefde? De ziel raakt dor en droog. Waar is liefde? De ziel raakt dor en droog. De bodem ligt eruit. Leger raakt de kruik. De bodem ligt eruit. Leger raakt de kruik. (Oktober 2004) ---------------------------------------- Na lange lange tijd Weer in mijn oude stad De plaats waar ik Geboren en getogen was Plots hoorde ik mijn naam Dus draaide ik mij om Ik zag een schoonheid staan Mijn hart schoot uit de kom Hey hey Mirjam, blij dat ik jou tegenkwam Hey hey Mirjam, ik zie je weer in Amsterdam Toen ik de eerste hulp vroeg Belandde ik in een kroeg Waar de whisky en de wiet Niemand nog ontziet Waar de koppen zwijgzaam praten Over de pijnen van het hart Waar de zoete dromen rotten Waarvoor de kracht ontbrak Uit arre arrenmoede Ging ik naar de coffeeshop Daar lachte jij mijn naam Daar knapte ik van op Hey hey Kitty, ik ben blij dat ik jou zie Hey hey Kitty, maar jou dat zeggen durf ik niet Mijn wereld was het riet De knotwilg aan de kreek Waar ik in dromen zwom Elke zee bedwong Maar wij ganzen spelen zwaan Met vleugels sterk en wijd Trots als de woontoren Die de dijk doormidden snijdt Hey Terneuzen, ik ben blij dat ik jou ken Hey Terneuzen, ik zie je weer als ik terug ben (September 2004) -------------------- Salutem Aan hen die mij met stenen, spuug en vuisten hebben neergetrapt O de woede is allang verdwenen Ik dank jullie voor De les die ik heb gehad En aan hen die ik met woorden doorzeefde Met helle-ogen overvlamde Weet mijn haat was slechts voor mij Het was ik die daar verbrandde O lieve moeder, uit wie ik ben geboren Ik verdronk haast in al wat jij mij gaf Maar zonder jou had ik nooit geweten Dat er zoiets als liefde was En aan jou die ik heb bemind Met al het vuur dat in mij zat Eind goed al goed dat ik ben verlaten Ik dank je voor alles dat er was Aan de vreemde die mijn nood verlichtte Toen ik brood of water nodig had Ik bid tot God dat zij jou mag schenken Al het goede dat jij mij gaf Aan de vrienden die mij omringen Zonder jullie was ik nooit mens geweest Was blijven schuilen, achter dikke tralies Was blijven huilen als een eenzaam beest (Lente 2004) --------------------------------------- Meer! Het blijkt weer keer op keer. Meer is minder. Maar van mijn fouten moet ik leren. Toch? Daarom daarom wil ik weten: Waarom wil ik meer? Ik schonk meer verdriet dan ik heb gekregen. Ik nam meer geluk dan ik gaf. Wilde niemand benadelen. Ik wilde enkel meer. refr. Meer is minder, minder is meer. (dat blijkt ook wel weer elke keer) Meer is minder, minder is meer. (dat blijkt ook wel weer elke keer) Zonder chocola kan ik niet leven. 1 sjekkie is ook al niet genoeg Alles zullen we eerlijk delen Ik een beetje meer. Gitaren banjos vrouwen mandolines Alles waar ik muziek uit halen kan Met 1 liedje ben ik niet tevreden Ik wil altijd meer. refr. (September 2004) --------------------- Brieven Teveel brieven heb ik jou geschreven Teveel woorden heb ik jou gestuurd Teveel aandacht heb jij van mij gekregen Hoe minder stilte hoe langer het duurt Ik ben aan het lopen Soms wel moeite met staan Maar het lijdt geen twijfel Mijn tijd komt eraan Denk aan onze verjaardag Wij waren veel meer dan elkaars cadeau Soms zou ik willen dat jij blij was als jij mij zag Maar ik weet: het is beter zo Ik ben aan het lopen Heel wat stappen gedaan Het lijdt geen twijfel Mijn tijd komt eraan Jij hebt mij gevonden en gered van de goot Ik omarmde het leven toen ik jou in mijn armen sloot Ja hou je maar sterk, ja hou je maar taai Maar vrees geen tranen, die horen erbij Ik ben aan het lopen Geen moeite met staan Het lijdt geen twijfel Mijn tijd komt eraan (Winter 2001) --------------------------------------- Drie Jaren Beste vriend, waarom vraag je hoe mijn jaren zijn vergaan? Waarom wil je weten van paden en wegen? Er valt niets te zeggen niets valt te zwijgen. Praat niet, ga niet ik vertel je mijn verhaal. Ik zal je doen lachen je zal me benijden ik kan niet ontkennen dat ik het goed heb gehad. Maar de meeste van dagen waren als nachten en de nacht is zo tijdloos als een zwart gat. Ik kijk uit op een schoorsteen, drie kerken uit het raam. Drie jaren in deze stad waren leerzaam voor het hart. Ik dank al mijn liefdes van geest en van vlees. Zonder jullie was ik hier nooit geweest. Waar ik naar heen was gevlogen, naartoe was gedreven. Het maakt echt niet uit waar ik heen was gedwaald. Ik bleef voor je lach je trillen en beven Je stilte, je woorden, de klop van je hart. Ik liep eens richting bergen. Tot de heuvels ben ik geraakt. Gestrand in moerassig veen in gebed met grind en steen. Ik plantte hier bomen, heb rotsgrond ontgind. Ken meer geluk nu dan als kind. Nog niet klaar met lopen, nog niet aangekomen. Nog niet halverwege, geen plek is bepaald. Waar ik nu ben, daar kan ik niet blijven. Ik zeg nu vaarwel, ik moet nu echt gaan. (Herfst 2003) ------------------------------- De Illegaal Nee, ik ben geen held, maar ook geen dief Ook geen heilige Mijn wilskracht bracht mij hier Maar nu ben ik Tot wanhoop gedreven Voor jullie wet ben ik geen mens Slechts een verzoek Dat is afgewezen. Mijn huis is nu de straat Ik zoek een plek Waar ik kan onderduiken Ik wil leven Ik wil bouwen Maar niemand wil mij vertrouwen Want: voor jullie wet ben ik geen mens Slechts een verzoek Dat is afgewezen. (Winter 2004)
De Dwaas Naast jouw bed daar lag de dwaas In dat bed daar lagen wij Onze huid en haren o zo zacht Zo voorzichtig, maar zo vrij De kaart die lag daar op de grond Waarschuwend blaft de witte hond Een knapzak bungelt op zijn rug Dromend over de weg kijkt hij naar de lucht Waar wij ook gaan Waar wij ook staan Wij zijn altijd onderweg naar nergens Wanneer je je geeft Aan mijn lichaam warm en breed Voer ik je mee onderweg naar nergens Van brood en spelen leven wij Verslaafd aan alles zijn wij zo vrij Iedereen ziet de tekenen aan de wand Maar iedereen roept: "er is niets aan de hand" Maar moet ik zingen over de martelkamers De uitbuiting en de slavernij? Mag ik huilen over de gewonde aarde Door onze hebzucht een giftige woestenij? Hoe sneller wij gaan Hoe sterker wij lijken te staan Wij racen alleen maar onderweg naar nergens Hoe meer wij blijven doen Voor de godverdomd vergeten poen Wij zijn alleen maar onderweg naar nergens. De dwaas spookt in jouw huis nog rond Het portret aan de muur, het vel op de grond Laatst lag ik daar zelfs in eigen lijf Een sterke vrouw die dan niet bezwijkt Maar het heeft geen zin om op mij te bouwen Ik zeg je zelfs: je mag van mij niet houden Maar een glimlach speelt weer met je mond De dwaas ligt immers weer bij je op de grond Waar wij ook gaan Waar wij ook staan Wij zijn altijd onderweg naar nergens Wanneer je je geeft Aan mijn lichaam warm en breed Voer ik je mee onderweg naar nergens (2001)
Zoek & Vind Ik weet niet hoe te leven Tussen plastic geld en staal Is dit het nu: het mens-zijn Is het werkelijk zo banaal? Is het enkel functioneren Als een nummer in de rij? Nee, wat ze ook beweren Arbeid maakt niet vrij refr: Maar wees voorzichtig met wat je zoekt, Want wie zoekt die vindt. Praat niet van ministers Instituties of premier Ons vrije Westen of Al-Kaida De president van de USA Enkel meelijwekkend schuim Op de golf van deze tijd De wolven de herders als de schapen Vernietigen met hun vlijt refr. Maar zelf ben ik niet anders Ik ben er ook slechts een Die tracht te overleven In een wereld wezensvreemd De wijzen zijn in stilte Maar daar ik zo wijs niet ben Kan ik hier enkel zijn In mijn woorden en mijn stem refr. De fundamenten breken De orkaan raast over het land Wat dat is: het mens zijn Dat staat niet in de krant Kan toch enkel zoeken In de manier waarop ik leef Want de raadsels van het leven Zijn te groot voor onze geest refr. (Winter 2004) ---------------------------------------- Wormvoer Blues Als ik in mijn graf lig. Boven mijn hoofd een steen. Als ik in mijn graf lig. Boven mijn hoofd een steen. Dans dan om te vieren. Dat ik heb geleefd. De wormen die gaan vreten. Aan mijn vette lijk. De wormen die gaan vreten. Aan mijn vette lijk. Het is een eerlijk maal. Eet smakelijk. Dans en vier het leven! Want dat jij leeft is fijn! Dans en vier het leven! Want dat jij leeft is fijn! Leef elke ademtocht: het kan je laatste zijn! Als ik in mijn graf lig. Boven mijn hoofd een steen. Als ik in mijn graf lig. Boven mijn hoofd een steen. Dans dan om te vieren. Dat ik heb geleefd. (November 2004) ------------------------------- Samira Je krullen ze springen Ze dansen in het rond Je lippen ze spelen Met mijn verbaasde mond Je lijfje teder als het wuivend graan Je geest die vlamt Als een vulkaan Je kijkt weg je kijkt me aan. Je kijkt weg je kijkt me aan. Zo vertrouwd, maar o zo vreemd. Zo vertrouwd, maar o zo vreemd. Lief meisje, mooi leeuwtje. Blijf zitten op mijn bank Lief leeuwtje, mooi meisje. Ik ben net zo bang voor jou als jij voor mij. Angst is een blinddoek Stof van verloren strijd. Kom kijk mij aan, met je ogen nu bevrijdt. (November 2004) --------------------------------------- Amsterdam (J. Brel, vertaling: Werner van de Vrede) Op de wallen van Amsterdam hoor je toeristen zingen. Zie je ze en masse verdringen voor het raam van een vrouw. Op de wallen van Amsterdam heeft een junk zich verslapen. Hij zal zijn dagen vergapen, zonder spijt of berouw. Op de wallen van Amsterdam schreeuwt een yank die zich verbeeld Dat hij de wereld beveelt terwijl hij slechts de ochtendrust steelt. Maar op de wallen van Amsterdam is ook een meisje dat ontwaakt. Na een ondiepe slaap, in een huis vers gekraakt. Op de wallen van Amsterdam, daar kun je vet eten. Hele rivieren leegvreten, het laatste fruit van de zee. Ja de vis is het bewijs van het gekeerde tij, Van de zware averij, van het verloren paradijs. En het bestaan van de zalm, vindt zijn zin in de saus die van hun kinnen druipt, terwijl de champagne bruist. Ja onder luid feestgedruis, breken zij het brood, verdelen de wijn en vergeten de pijn. Op de wallen van Amsterdam daar zie je ze dansen Met lijven bezweet grijpen ze een meisje beet. Ze draaien en ze dansen als de dalende zon, Op het ranzige geluid, van een oude accordeon. Met gooit het ding op de grond, gewoon voor de grap. Tot, met een klap, het instrument brak. O wat kijkt men dan fier, wat kijkt men dan trots Het zijn holbewoners in een donkere grot. Op de wallen van Amsterdam daar zie je ze zuipen. Ze zuipen en zuipen, tot ze verzuipen. Ze heffen het glas op de goedkoopste hoer. Gevlucht uit welk land, dat doet er niet toe. Men drinkt op iedere vrouw die haar lichaam wegschenkt. Voor een schamele cent. En klaargekomen is de liefde gedaan. Ze poepen op de maan. Ze pissen zoals ik huil. Op het verdriet aangedaan. Op de wallen van Amsterdam. Op de wallen van Amsterdam. (Zomer 2003) ------------------------------------ Ren weg. Jij was het hert Nam mij als jager. Het was een heerlijk spel. Na die nacht Kon niets ons stoppen. Al probeerde ik dat wel. Jij stierf bijna Door mijn lippen De uren van genot. Ooo Onze honger Maakt ons nog kapot. Ren weg, ren weg, ren weg, en laat ons weer vrij. Je zei: het vlees moet ons plezieren. Maar jij droomde meer dan dat. Ik ben de rots niet Waarop jij kan bouwen. Zo lief heb ik jou nooit gehad. Ren weg, ren weg, en laat ons weer vrij. (Zomer & Winter 2004)
Alle bovenstaande liedjes zijn geschreven door Werner van de Vrede behalve waar anders aangegeven. Zingen en verspreiden wordt aangemoedigd mits dit op niet commerciele basis en met bronvermelding gebeurd. Verder geldt: copyright Werner van de Vrede, ik kan er ook niets aan doen....